ik wil. jij / u wilt / wil. hij / zij / het wil. wij / zij / jullie willen. Opmerkelijk is dat in de tweede persoon enkelvoud (bij jij en u) zowel wilt als wil mogelijk is. De vormen met t worden hier als wat netter en formeler gezien dan die zonder, en verdienen in zakelijke teksten daarom meestal de voorkeur.
In de spreektaal, WhatsApp-berichten of andere informele teksten komt je/jij wil (zonder t) vaak voor, net als in privéberichtjes en andere informele teksten. Over het algemeen krijgt je/jij wilt (mét t) in Nederland nog steeds de voorkeur in (zakelijke) teksten die bestemd zijn voor een breed publiek. Maar soms wordt er ook dan gekozen voor
Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t . Op de hoofdregel bestaan een paar uitzonderingen. Natuurlijk hij is, maar ook hij kan, zal, mag en wil. Voorbeeld: Reguliere werkwoorden Ik doe, zij doet Ik loop, zij loopt Ik vraag, zij vraagt Bij de werkwoorden willen, mogen, kunnen en zullen is de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) hetzelfde als de eerste persoon enkelvoud (ik). De tweede vorm enkelvoud mag met t (jij wilt) of zonder t (jij wil), maar de vorm zonder t is informeler.
grammatica, werkwoorden Taaltip: hij wilt of hij wil? Het is een bekend twijfelgeval: is het nou hij wilt of hij wil? Waar komt die twijfel eigenlijk vandaan? Hij wil is de enige juiste vorm. Willen is een onregelmatig werkwoord, waarvan de hij/zij-vorm zonder - t is. Verreweg de meeste werkwoorden zijn in de tegenwoordige tijd regelmatig.
. 560 476 194 580 641 330 81 212

hij wilt of hij wil